Op het vorige jubileumcongres van Medirisk introduceerde veiligheidsexpert Sidney Dekker het begrip Just Culture. Vijf jaar later was hij weer van de partij, deze keer digitaal. Dekker vertelt over de toevoeging van een belangrijk woord: Restorative Just Culture. “We zagen dat onze visie op de Just Culture in de praktijk niet werd uitgelegd of toegepast zoals wij het bedoelen.”
Sidney Dekker is in Nederland geboren en getogen, is psycholoog en piloot en werkt als professor human error & safety aan de Griffith University in het Australische Brisbane en professor vliegveiligheid aan de TU Delft.
Verkeerde intenties “We ondervonden dat ziekenhuizen en andere organisaties de principes van de Just Culture omarmden met de – in onze ogen – verkeerde intenties. Ze zagen in de Just Culture vooral een manier om zorgverleners over de streep te trekken om zonder vrees calamiteiten te melden. Tegelijkertijd was hun aanpak om calamiteiten te onderzoeken nog volledig gestoeld op wat wij ‘retributive justice’ noemen. In het Nederlands: straffend recht.”
Straffend recht richt zich volgens Dekker volledig op de ‘overtreder’, vanuit de drie vragen: welke regel is er overtreden? Wat is de ernst van de gevolgen? En tot welke consequenties moet dit leiden? Dekker: “Als dit de manier is waarop je organisatie omgaat met calamiteiten, dan moet je niet verwachten dat er geleerd wordt van gebeurtenissen en van elkaar. Ik zou elke organisatie willen vragen: wat is jullie insteek? Leren óf een schuldige aanwijzen? Het kan niet allebei. Kies maar.”
Radicaal andere aanpak Voor een goede implementatie van de Just Culture is een radicaal andere aanpak nodig, stelt Dekker. “Een aanpak die zich volledig richt op herstel. Vandaar: Restorative Just Culture. Dan is het maar duidelijk ook.” Dekker vervolgt: “Overigens is het woord implementatie als het om een andere cultuur gaat natuurlijk ridicuul: een cultuur kun je niet implementeren. Je kunt hooguit een raamwerk van beleidsafspraken ontwikkelen en samen vaststellen dat je ernaar streeft om ze in praktijk te brengen.”
Herstellend recht bestaat al duizenden jaren, vertelt Dekker. Het is gericht op het in stand houden van een gemeenschap, door samen te helen wat er door een bepaalde gebeurtenis is kapotgemaakt. “Je gaat pijn niet beantwoorden met meer pijn. Je streeft naar herstel, waarbij de hele gemeenschap wordt betrokken. Iedereen moet zijn verhaal kwijt kunnen: ‘zo heb ik de gebeurtenis beleefd, hoe was het voor jou?’
‘Bij een herstellende cultuur staan drie compleet andere vragen centraal dan bij de straffende cultuur: wie is door de gebeurtenis getroffen? Wat hebben ze nodig en wie gaat daar in voorzien?’
Drie vragen Bij een herstellende cultuur staan drie compleet andere vragen centraal dan bij de straffende cultuur: wie is door de gebeurtenis getroffen? Wat hebben ze nodig en wie gaat daar in voorzien? Dekker: “Die drie vragen geven al aan dat je het net heel wijd gooit: patiënten, familie, zorgverleners op alle plekken in het proces, de organisatie zelf: allemaal kunnen ze op verschillende manieren geraakt zijn door de gebeurtenis. Allemaal hebben ze hun eigen behoefte en hun eigen verhaal. Deze aanpak neemt de complexe wereld veel serieuzer: er is niet één kijk op een gebeurtenis. De verhalen hoeven niet te worden samengeperst tot één verhaal, zoals bij een zogeheten root cause analysis.”
De Restorative Just Culture is gestoeld op het Safety II-principe dat er altijd veel meer goed dan fout gaat. Dekker: “Als je denkt dat je alles kunt leren uit wat fout gaat, dan heb je het flink mis. Van falen kun je lang niet zoveel leren als van wat goed gaat. Bovendien: hoe meer er goed gaat, hoe minder er fout kan gaan.”
Zicht op afwegingen en opofferingen Hij vervolgt: “Als je streeft naar verbetering, dan is het allerbelangrijkste: proberen te begrijpen waarom het zo vaak goed gaat. Zorgverleners lenen tijd van hun gezin en van hun gezondheid, om het werken in het bestaande systeem maar mogelijk te maken. Al die vergaande administratieve onzin die we van hen vragen bovenop het patiëntenwerk… Dat het vrijwel altijd goed gaat is een enorme prestatie, hoe krijgen ze het voor elkaar? Leren van wat goed gaat betekent: zicht krijgen op de afwegingen die zij maken in de praktijk, op de opofferingen die ze doen om het werk gedaan te krijgen.”
Moed en lef Dus eerst de focus op: waarom gaat het goed? En als er toch iets mis gaat aan álle betrokkenen de drie vragen stellen gericht op herstel. En daar uiteraard ook naar handelen. Dat is kort gezegd Dekkers visie en advies. “Organisaties komen vaak met tegenwerpingen als: ‘Ja, maar de inspectie en de media zijn bij ons zo gericht op straffen, dat er geen ruimte is voor de herstellende aanpak die jij voorstaat’. Mijn antwoord daarop is: er bestaat geen wet die zegt dat je bestraffend moet optreden. Geen enkele inspectie zegt dat je je alleen maar keihard moet opstellen. Intern kun je zeker wel kiezen voor een ándere aanpak: ‘In onze organisatie kijken we niet naar wie er verantwoordelijk was, maar naar wat er verantwoordelijk was’. Daar heb je als leider van een zorgorganisaties wel moed voor nodig. En lef.”
Dekker gaat verder: “Te vaak heb ik gezien dat leidinggevenden zorgverleners als een baksteen laten vallen als het erop aan komt. Ik begrijp die houding bij mensen die risicomanagement bedrijven met een korte horizon. Maar vanuit medemenselijkheid bezien is dat een grote miskleun. En op de lange termijn is het natuurlijk zeker geen effectieve aanpak. Je moet je faliekant willen scharen achter alle partijen die getroffen zijn door het incident, inclusief de zorgverlener. We zijn hier met z’n allen niet zo lang op aarde. Als je in een positie zit waarin je lijden kunt verzachten, dan moet je de kansen op herstel met beide handen aangrijpen.”
Zie ook: