Safety-II is een ander perspectief om te leren over veiligheid, waarbij leren van de dagelijkse praktijk centraal staat. Sinds enkele jaren wordt Safety-II in veel risicovolle sectoren gezien als een belangrijke aanvulling om de veiligheid verder te verbeteren. Dat het ook kan voor patiënten, zorgverleners, ziekenhuizen en andere zorginstellingen is relatief nieuw. Daarom willen wij met dit platform het onderling leren van Safety-II mogelijk maken.
De Deense professor Erik Hollnagel was met zijn Whitepaper Van Safety-I naar Safety-II de grondlegger van het huidige Safety-II denken. In deze whitepaper stelt hij dat veiligheid niet zo zeer wordt bepaald door zijn afwezigheid, zoals bij calamiteiten en incidenten, maar dat het grootste deel van het werk gelukkig goed gaat. Alleen leren van incidenten en calamiteiten is erg beperkt volgens Hollnagel. Daarmee laten wij kansen liggen om te leren van processen die goed zijn verlopen.
De meeste dingen die we in ons dagelijks werk doen gaan naar tevredenheid. Maar hoe lukt ons dat? Hoe kunnen we onder wisselende omstandigheden toch steeds voor positieve uitkomsten zorgen? Daar gaat Safety-II over: leren en verstevigen van de dagelijkse praktijk waardoor meer dingen goed gaan.
Want de meeste processen in het dagelijks werk gaan goed dankzij de inzet van de mensen op de werkvloer. Dingen gaan niet goed omdat mensen zich gedragen zoals staat voorgeschreven, maar omdat mensen hun werk kunnen en zullen aanpassen aan de werkomstandigheden. Veiligheidsmanagement moet daarom verschuiven van ‘zo min mogelijk dingen fout gaan’ naar ‘zo veel mogelijk dingen goed gaan’. Dit perspectief noemen we Safety-II; het heeft betrekking op het vermogen van het systeem om onder verschillende omstandigheden te slagen.
Het is bijna 5 jaar geleden dat prof. Erik Hollnagel en prof. Sidney Dekker het nieuwe veiligheidsdenken introduceerde op het jubileumcongres van Medirisk. Het denken sprak veel zorgverleners aan, maar het ‘hoe’ moest nog ingevuld worden. Gelukkig waren zorgorganisaties binnen de Onderlinge Medirisk bereid nieuwe methodes zoals de Functional Resonance Analysis Method (FRAM) en Learning Teams gewoon eens uit te proberen. Sindsdien is Medirisk steeds meer uitgegroeid tot een expertisecentrum op het gebied van Safety-II. Lees hier meer over de onstaansgeschiedenis van het platform.
Onze gezondheidszorg kent vele spelers. Rondom een patiënt staan verschillende teams aan zorgverleners met diverse specialismen. Deze samenwerking heeft het karakter van een netwerk. Denk aan de rol van de huisarts, het ziekenhuis, de apotheek, thuiszorg etc. De interactie tussen al deze spelers, inclusief de patiënt en zijn familie, maakt dit een complex systeem waarin er wordt gereageerd op allerlei invloeden. Het is een open systeem.
“Hoe meer spelers, hoe meer interactie, des te groter de complexiteit en daarmee de vraag om vermogen tot aanpassing en veerkracht”
De zorgverleners en patiënten reageren op veranderende omstandigheden door zich aan te passen, door adaptief te zijn; vandaar de term complex adaptief systeem. De interactie met mensen onderling, met de techniek die we gebruiken en de organisatie waarin we ons bevinden schept kansen en uitdagingen. Aanpassingen zijn nodig om het werk gedaan te krijgen. Meestal resulteert dat in een gewenste uitkomst en soms in een ongewenste uitkomst. Tussen het pad dat naar een positieve of negatieve uitkomst leidt is geen verschil, er is alleen verschil in het vermogen om onregelmatigheden en kleine fouten te ondervangen. Het gaat “fout” als het adaptieve vermogen van het systeem faalt.
Safety-II kijkt naar het werk zoals het gedaan wordt. Het kijkt naar de processen waar variabiliteit nodig is om tot een succesvolle uitkomst te komen. Waar bij Safety-I de focus ligt op het voorkomen van fouten, ligt de focus bij Safety-II op het leren van de dagelijkse praktijk met zijn negatieve uitkomsten, acceptabele uitkomsten en zijn succesverhalen zodat er zoveel mogelijk goed gaat.
In de dagelijkse praktijk moeten zorgverleners constant afwegingen maken tussen efficiëntie en grondigheid. Er moeten soms olifantenpaadjes bewandeld worden om het werk gedaan te krijgen. We plannen het werk met het beste vermogen dat we hebben, maar de realiteit is altijd weerbarstig. Het vermogen tot aanpassen is cruciaal om zoveel mogelijk goed te laten gaan.
Daarvoor is een dieper begrip nodig van de factoren die om aanpassing vragen en hoe de zorgverleners dit oppakken. Leren met een perspectief van Safety-II gebeurt vanuit de zorgverlener. Methoden om zaken inzichtelijk en werkbaar te maken zijn Learning Teams, FRAM en Debriefing.
Lees ook dit artikel uit Medisch Contact over veiligheidsdenken.
Safety-II richt zich op leren en reflecteren in de dagelijkse praktijk, waar het meestal goed gaat maar soms niet.
Safety-II heeft een sterke theoretische basis in onderzoek naar veiligheid, menselijke factoren en veerkracht binnen organisaties.
Een sterke theoretische basis is belangrijk voor de mindshift om met een nieuwsgierige blik naar variaties in de complexe dagelijkse praktijk te kijken en deze multidisciplinair te bespreken.
Het onderscheid tussen Safety-I en II is wat ongelukkig. Sommige mensen denken dat bij Safety-I de focus ligt op wat fout gaat en bij Safety-II op wat goed gaat. Dat is niet helemaal het geval. Je kan nog steeds Safety-I methoden gebruiken, maar dit is niet effectief bij complexe problemen.
In een complex systeem bestaat er geen “beste werkwijze”. Er is alleen een werkwijze die het beste past op een bepaald tijdstip en in een bepaalde context.
“Dat doen we al” stopt het denkproces en verhindert reflectie over wat het precies is dat we al doen, en – misschien meer ter zake – waarom we het doen.
Safety-II gaat over iedereen die meedoet in de zorg van zorgverleners naar ondersteunend personeel maar ook over het aanpassingsvermogen van patiënten.
Safety-II gaat niet alleen over veiligheid. Safety-II gaat ook over effectiviteit van processen, over succesvol zijn onder wisselende omstandigheden.